Janneke is associate professor Verplegingswetenschap bij het LUMC. Ze bouwt dagelijks bruggen tussen de klinische praktijk, wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. Met hart en ziel zet zij zich in om het verpleegkundig vak te ontwikkelen. Met een bijzondere focus op continuïteit van zorg. Janneke gelooft dat iedere verpleegkundige en verzorgende op zijn of haar eigen manier kan bijdragen aan de verdere professionalisering van het vak. Tijdens mijn studie verplegingswetenschap werd ik gevraagd door mijn afstudeerbegeleider om te solliciteren op een promotieplek. Zodoende ben ik toen vrij onbevangen dat gesprek ingegaan. En zo ben ik eigenlijk in de wetenschap beland. Het wetenschappelijk werk wat we doen, dat doen we goed. Maar het is ook waar dat het nu eigenlijk nog veel te veel gescheiden werelden zijn. Dat als je een wetenschappelijke richting inslaat je eigenlijk gedwongen werd om de klinische zorg los te laten. Dat werkt natuurlijk niet heel erg goed, want uiteindelijk wil je dat de wetenschappelijke vragen die door de wetenschappers opgepakt worden uit die klinische praktijk komen en dat de bevindingen naar die praktijk teruggaan. Dus het mooiste is een wereld waarin onderzoek vanzelfsprekend onderdeel is van het geheel van zorg. En dat is eigenlijk die academisering van de verpleegkundige beroepsgroep. Hoe kunnen we die zorg beter maken, die drijfveer? En hoe kunnen we dat doen vanuit het perspectief van wetenschappelijk onderzoek? Dan is mijn ambitie steeds om dat onderzoek naar de hoogste standaarden uit te voeren. En tegelijkertijd laten zien dat dit niet iets is wat een hele andere wereld is, wat maar een heel klein clubje exclusieve verpleegkundigen kunnen. Deze 2 werelden liggen heel dicht bij elkaar. En zo zie ik mijn leiderschap. Dit voelbaar maken, zichtbaar maken. En mensen mee laten beleven, hoe rijk je daarvan wordt. Ik denk dat wij één van de weinige beroepen zijn waarin je van helpende, niveau 2, tot en met hoogleraar hebt, allemaal verpleegkundigen. En iedereen heeft zijn eigen kwaliteit. En wat wij, denk ik, moeten leren als beroepsgroep, is dat als je uit de klinische zorg meer richting wetenschap gaat, dat je dan niet buiten de orde valt. Maar dat dit ook allemaal van ons is. En dat we allemaal ons eigen steentje bij kunnen dragen. En dat we juist niet allemaal hetzelfde moeten doen. Die diversiteit, en dat met elkaar verbinden, daar zit onze toekomst. Waar mijn passie echt zit is, bijdragen aan een betere herstel van patiënten. Of als herstel helemaal niet meer binnen de horizon ligt, uitstellen van achteruitgang, of het toewerken naar een goede manier van het leven afronden. Dat heb ik gedaan toen ik zelf zorg verleende. En dat kan ik nu in dit werk doen door andere mensen in staat te stellen om die zorg te verlenen. En daarmee heb ik een veel groter bereik van patiënten. Ik kan zelf, als ik als verpleegkundige in de klinische zorg zou werken, een beperkt aantal patiënten, het beste wat ik te bieden heb geven. Door onderzoek te doen kan ik een grote groep verpleegkundigen in staat stellen het beste te bieden wat zij te geven hebben. Ik merk dat ik ook heel erg met passie overdraag aan jonge verpleegkundigen die die wetenschappelijke kant willen verkennen, aan studenten die dit doen. Mijn enthousiasme delen met de anderen en hen in hun kracht zetten zodat zij kunnen bloeien. Dat, dan heb je mij. Als ik dat kan doen, of naar patiënten, of naar collega's, of naar studenten, dan ben ik in mijn element.