Dames en heren, mijn naam is Peter-Paul Verbeek. Ik ben hoogleraar filosofie van mens en techniek aan de Universiteit Twente. En tegelijkertijd ook lid van de Programmaraad Maatschappelijk Verantwoord Innoveren van NWO. In die hoedanigheid wil ik u hier kort iets vertellen over maatschappelijk verantwoord innoveren. Vooral in relatie tot het programma onder Pluripotent stamcelonderzoek waarvoor we deze omgeving hebben ingericht. PSIDER draait om drie dingen. Om het ontwikkelen van alternatieve modelsystemen voor humane embryo's. Ten tweede om het ontwikkelen van kennis voor de behandeling van ernstige erfelijke ziektes. En ten derde is het de bedoeling dat Nederland hiermee een leidende rol kan spelen in dit internationale wetenschappelijke veld. Er zijn veel soorten aanvragen mogelijk binnen PSIDER. Eén daarvan draait om het vormen van multidisciplinaire consortia. En juist daarbinnen speelt de MVI-aanpak een grote rol. MVI, Maatschappelijk Verantwoord Innoveren, - het adresseren van maatschappelijke vragen - ethische, normatieve vragen - tijdens het doen van wetenschappelijk onderzoek. Wat houdt het nu precies in, MVI? Misschien is de beste manier om het te omschrijven dat het een poging is om er voor te zorgen dat we niet pas achteraf - als 'n wetenschappelijke ontwikkeling of 'n technologische innovatie al klaar is - ons nog eens gaan afvragen of eigenlijk wel een wenselijke ontwikkeling was. Maar dat we juist al van tevoren en tijdens de onwikkeling van wetenschappelijke technologie die maatschappelijke en normatieve vragen op tafel houden. Dat we deze ook op een goede manier kunnen adresseren. Het is dus een ethiek die niet alleen maar een toets wil zijn; willen we dit wel of willen we dit niet? Maar het is juist een soort positieve ethiek zou je kunnen zeggen. Een poging om ethische, maatschappelijke en normatieve vragen mee te nemen in de ontwikkeling van wetenschap en technologie. Dat brengt dan automatisch ook een aantal elementen mee die eigenlijk altijd in MVI-onderzoek zitten. Ten eerste is dat een element van proactief ontwerp; er zit altijd een soort ontwikkelingsperspectief in. Proactief betekent: je anticipeert al op een toekomst en je wilt daar voor gaan ontwerpen. Het gaat om iets maken vaak. En dat 'maken' kunnen we in ruime zin opvatten. Soms gaat het natuurlijk echt om hele harde technologie: een drone, een zelfrijdende auto, een energie-opslagsysteem, maar ook wetenschappelijke kennis is een vorm van 'maken', Zeker als deze in een behandelpraktijk terecht gaat komen zoals in het medische veld. PSIDER heeft ook heeft ook een maakperspectief in die zin dat er kennis uit voortkomt die uiteindelijk iets gaat doen in de diagnostiek, in de behandeling van mensen. Proactief ontwerp, één onderdeel Tweede is: multidisciplinairiteit. Het is niet anders mogelijk dan op een multidisciplinaire manier om maatschappelijk verantwoord te innoveren. Het vergt altijd een integratie van kennis uit de sociale wetenschap, geesteswetenschappen en andere velden met wetenschap en technologie. Met - in dit geval - de medische wetenschap. En juist het overbruggen van de kloof die soms bestaat tussen vakgebieden is daarmee automatisch 'n intrinsiek onderdeel van MVI-onderzoek. En dat blijkt overigens ook heel goed te kunnen. Daar is al heel veel ervaring mee. Juist door technologie te leren begrijpen als iets maatschappelijks en ook door maatschappelijke vragen te herformuleren als vragen waar wetenschap en technologie mede een antwoord op zouden kunnen geven, kunnen we die kloof tussen de vakgebieden overbruggen. Ten derde gaat het om maatschappelijke relevantie en valorisatie. Niet alleen bij economische valorisatie, maar juist maatschappelijke valorisatie; het maatschappelijk op waarde brengen van wetenschappelijk- en technologisch onderzoek. Die drie aspecten zitten er eigenlijk altijd in. Waarom willen we dit zo graag doen binnen de context van PSIDER? Juist omdat we denken dat hier heel veel maatschappelijke vragen op het spel staan als het ware. Het gaat om potentieel heel impactvol onderzoek. Impact op het leven van individuele mensen. Maar ook impact op onze maatschappij. En in plaats van toe te werken naar een situatie dat we alleen maar achteraf kunnen beoordelen of we deze kennis eigenlijk wel hadden willen hebben en deze innovatie eigenlijk wel hadden willen doen, kunnen we beter al van tevoren proberen die vragen op tafel te krijgen en op een goede manier te adresseren en mee te nemen in het werk. Hoe doe je dat? Hoe kun je MVI-onderzoek in de praktijk gestalte geven? Ik geef vaak vijf dingen mee aan mensen als ze vragen om advies over het opzetten van een MVI-paragraaf in onderzoek. De eerste is: focus op de interactie tussen techniek en samenleving. In dit geval ook wetenschap, techniek en samenleving. Interactie in de zin dat je niet alleen maar probeert een soort vraag te creëeren voor een technologie die je graag wilt ontwikkelen. Of alleen maar een maatschappelijke vraag wil articuleren waarvoor dan een ingenieur maar een technologie moet gaan maken. Maar probeer juist te snappen wat die wisselwerking is. Hoe technologie nieuwe vragen oproept. Maar hoe vanuit die vragen ook weer nieuwe technologie ontwikkeld kan worden. Techniek en samenleving geven elkaar vorm. Techniek is mensenwerk, maar een samenleving verandert ook onder invloed van de technologie. Die interactie centraal stellen en proberen te denken vanuit wat voor interacties er zouden kunnen ontstaan in het project dat aangevraagd wordt, kan al enorm helpen om te bedenken wat voor NVI-vragen interessant zouden kunnen zijn in de context van een aanvraag. Ten tweede: anticipatie. Naast interactie tussen techniek en samenleving gaat het ook vaak om het anticiperen op de aard van die interactie. Je kunt alleen maar op een zinvolle manier maatschappelijke vragen stellen als je op één of andere manier in contact kunt komen met een mogelijke toekomst. Natuurlijk pretendeert niemand dat 'ie de toekomst kan voorspellen, maar daar gaat het natuurlijk ook niet om. Het gaat erom dat we vanuit een goed begrip van die wisselwerking tussen wetenschap, techniek en maatschappij ook scenario's kunnen maken. Mogelijke toekomst van ons kunnen voorstellen zodanig dat we daar nu al rekening mee kunnen houden in het ontwikkelen van kennis en technologie. Dus anticiperen is ook een goede manier om je eigen geest als het ware de kant op te richten van wat zouden nu interessante vragen kunnen zijn om MVI-paragraaf in een multidisciplinair consortium te adresseren. Het derde is: evaluatie. Het gaat vaak ook om normatieve dingen. Niet alleen maar om feiten, maar ook om waarden. Het gaat om de vraag op wat voor manier een innovatie, in wetenschap of techniek, maatschappelijk waardevol zou kunnnen zijn en hoe kun je zo'n evaluatie doen? Wat staat er op het spel, wat zijn de waarden die in het geding zijn? Of zijn er bepaalde juridische kaders waar we rekening mee moeten houden? Of misschien moeten die juridische kaders wel 'n beetje opgerekt of veranderd worden omdat ze niet meer passen .. bij de techniek van nu. Het zijn allemaal vragen in het domein van evaluatie die je jezelf kunt stellen om te bedenken wat relevante thema's zouden kunnen zijn om te adresseren rondom MVI. Het vierde perspectief is inclusie. Een goede manier om te bedenken of je alle relevante maatschappelijke vragen op tafel hebt, is om je af te vragen of je alle relevante stakeholders wel op de kaart hebt. Wie zouden er allemaal op één of andere manier geraakt kunnen worden door het onderzoek of de technologie die we aan het ontwikkelen zijn? Om wie gaat het hier? En hoe zorgen we ervoor dat er niemand buiten de boot valt? Maar ook hoe zorgen we ervoor dat iedereen die op één of andere manier een belang zou kunnen hebben bij die technologie, in positieve of in negatieve zin, gezien is? Dat kan helpen voor het anticiperen. Het kan ook zelf als een soort normatief criterium functioneren. Dat we ervoor zorgen dat we inderdaad niemand achterlaten. En ten vijfde: creatie. Het gaat om het maken van iets, Ook in medisch onderzoek. Waarbij het natuurlijk niet altijd gaat om het maken van een apparaat, maar uiteindelijk - ik gaf het al eerder aan - gaat het om het ontwikkelen van iets dat ook daadwerkelijk invloed zal hebben in een praktijk. En dat 'iets' dat we ontwikkelen is niet alleen maar iets wat je kunt bevragen in ontwerpzin - soms kun je misschien niet alles ontwerpen - maar wat we wel kunnen 'vormgeven' is de imbedding van zo'n ontwikkeling in de maatschappij. Wat zou nu een verantwoorde manier kunnen zijn om de uitkomsten van dit onderzoek in de maatschappij in te bedden? Wat betekent het voor de expertise van artsen? Wat betekent het voor het type juridische, morele vragen dat we kunnen stellen? Op wat voor manier moeten we verpleegkundigen mischien gaan opleiden als bepaalde innovaties .. het veld in komen. Ik noem maar gewoon 'n paar random mogelijkheden. Maar creatie betekent dus niet alleen maar het ontwerpen van een apparaat, maar betekent ook het vormgeven .. aan het proces van inbedden van de uitkomsten van je werk. Nu, concreet vertaald naar PSIDER. Er zijn een aantal aanknopingspunten om die vijf richtlijnen mee te nemen in het schrijven van een MVI-paragraven onderzoek. Het eerste vinden we op het niveau van onderzoeksvraag. Wat voor vragen willen we stellen en zitten er op het niveau .. van die onderzoeksvraag wel aanknopingspunten voor maatschappelijke implicaties voor normatieve vragen die van belang zijn om te stellen? Heeft die onderzoeksvraag zelf al een normatieve component of moeten we misschien een normatieve component toevoegen? Of een maatschappelijke component aan die onderzoeksvraag? Ten tweede: is er een aanknopingspunt in het inzichtelijk krijgen van de maatschappelijke relevantie van het werk? Waarom zouden we dit willen doen, behalve dat het wetenschappelijk gezien interessant is? Wat heeft de maatschappij er misschien aan? Of misschien nog 'n slag verder; niet alleen wat heeft de maatschappij er aan, maar wat voor impact zou .. het kunnen hebben op de maatschappij? Wat voor mogelijke toekomsten doen we er op als we dit gaan doen? En zijn deze wenselijk? En waarom wel of waarom niet? Op grond van wat voor soort argumenten, overwegingen en onderzoek kunnen we hier normatieve keuzes maken? Een ander aanknopingspunt is natuurlijk de uitvoering van het project zelf. Wat voor normatieve vragen en maatschappelijke implicaties heeft de uitvoering daarvan? Wie zijn er betrokken en wie niet? Wat voor waarden zijn er in het geding bij de uitvoering ervan? Lopen er mensen risico, vallen er mensen buiten de boot? Er zijn altijd een heleboel aspecten te noemen in het uitvoeren van een onderzoeksproject waar normatieve vragen een rol kunnen spelen. En ten vierde het vertalen van de resultaten naar concrete acties. We hebben resultaten uit het onderzoek gehaald, wat gaat daar maatschappelijk mee gebeuren? Wat zou er mee moeten gebeuren? Wat zou er ook mee kunnen misgaan? Hoe kunnen we die dingen op tafel krijgen? En vanuit wat voor kaders kunnen we hier beslissingen nemen? Voor meer informatie over de vraag hoe dat zou kunnen plaatsvinden, kijk vooral op de website. www.nwo-mvi.nl Klik op de link in de Powerpoint. Er staan heel veel voorbeelden van onderzoek dat al is uitgevoerd om scherper te krijgen hoe je dit nu concreet zou kunnen vormgeven. Ik ben heel benieuwd wat er uit voort zal komen. Ik hoop op heel veel mooi interessante aanvragen. En ik hoop ook dat dat uiteindelijk zal bijdragen aan het gedachtegoed dat we met z'n allen aan het ontwikkelen zijn binnen de gemeenschap van MVI in Nederland. Veel succes allemaal en hopelijk tot ziens.