Hoe is het begonnen? Hoe ben je tot Fast Track to Innovation gekomen? We hebben op een gegeven moment de call-tekst - ik weet even niet hoe deze Dirk ter ore is gekomen – doorgelezen. Toen ben ik naar een RVO-dag geweest, dat was volgens mij in Hoofddorp. Tonnie Rijkers heeft toen keurig verteld wat het inhoudt. Toen ben ik naar haar toe gegaan en heb gezegd “dit is ons businessplan”. “Ik denk dat het wel redelijk fit”. En zij zei “nou, dat denk ik ook”. “Laten we daar vooral even verder over praten”. En zo hebben we contact gehouden, we zijn gaan schrijven en Tonnie heeft gereviewd, toen ingediend en we hadden ‘m. Zo simpel is het. Anja, welke kansen zagen jullie in specifiek deze subsidie? Ik denk dat we vooral zagen dat het idee van Fast Track to Innovation, dat je gefaciliteerd wordt om je product van waar je bent op dat moment ook daadwerkelijk de markt op te krijgen, er eigenlijk helemaal in zat. En dan is het werken in een consortium, ik heb dat in mijn oude job ook veel gedaan, eigenlijk heel inspirerend. Prima om het ook op die manier aan te pakken. Hoe hebben jullie de partners gevonden voor dit project? Wij zijn de coördinator van het project en het was voor ons vrij snel duidelijk dat we een academische partij nodig hadden. We hadden een partij nodig die een stuk van de Borrelia bacterie maakte. Daar werkte we niet mee samen, maar dat was één van onze leveranciers. We hadden ook een designfirma nodig dus we hebben tegen het subsidiebureau gezegd “dit is wat we nodig hebben voor het project”. De leverancier van de antigenen die kenden we zelf dus die hebben zij wel opgebeld, maar wij hebben hen aangeleverd. Zij hebben een aantal designfirma’s voor ons benaderd. Daar zijn we ook langs geweest. Dat was een soort sollicitatiegesprek; wat past bij ons? Toen zijn we uiteindelijk bij npk terecht gekomen. En eigenlijk voor de academische partij gold hetzelfde; dat zij een aantal partijen in Europa hebben opgebeld - Nederland was uitgesloten, want we hadden al 2 Nederlandse partners – “zijn jullie geïnteresseerd om aan dit project mee te doen en over dit project mee te denken en aan het einde de validatie uit te voeren?” Zo zijn we uiteindelijk in Wenen terecht gekomen. José, hebben jullie ook gebruik gemaakt van een subsidieadviesbureau of hebben jullie het allemaal zelf gedaan? Hoe heb jij je partners gevonden? En vooral ook je Deense, bedenk ik me ineens heel snel. We hadden een businessplan, het businessplan van Ventinova. En we dachten, we hebben toegevoegde waarde. Een patiënten die aan de keel geopereerd worden en patiënten die moeilijk beademd worden; longen. We hebben toen 2 academische partners gezocht. De Franse partner had veel ervaring met luchtwegmanagement en de Duitse met longfysiologie. We hadden inmiddels wel een netwerk opgebouwd in de academische wereld, dus die kenden we via via. Met Michael Kristensen, die zit in Copenhagen, hadden we inmiddels al een goede samenwerking gestart. Hij is zo’n aardige man. Ik zei “Michael, ik heb een probleem, kun je me helpen”? “Natuurlijk” zei hij. Hem konden we heel snel inschakelen. Dat is gewoon iets uit ons netwerk. Tijdens het schrijven heeft Tonnie ’n keer gereviewd en we hebben nog ’n keer een consultant laten reviewen. Het is een beetje een mengelmoes geweest van mensen die je toch al kende? Ja, - Die al in je netwerk zaten, maar toch ook wel een aantal nieuwe. De Franse partners kenden we dus niet goed. Die zijn er ook uit gegaan uiteindelijk. Ja, dit vind ik ook wel een belangrijke tip omdat het consortium, daar valt of staat je project mee, heel goed uit te kiezen. Het is ’n beetje een open deur natuurlijk, maar helaas we zien het toch wel gebeuren dat het mis gaat in de samenwerkingen. Dus denk heel goed na met wie je samenwerkt. Het makkelijkste is als je mensen natuurlijk al kent. Dan moet je altijd nog ’n klein beetje oppassen dat je ze niet te goed kent, want dan is het niet altijd meer een samenwerking. Maar dat is wel de ‘way to go’ denk ik voor Fast Track to Innovation. Welke voorwaarden helpen ondernemingen of onderzoekers en welke ..? Wanneer voelt het als helpen en wanneer voelt het als een verplichting? Ja. José, wil jij deze pakken? Wij hadden die landen. Voor ons helpt het wel omdat je daarmee de samenwerking met de academische partners in het buitenland gelijk bewerkstelligd. We zijn echt practisch betrokken. Dit is bedoeld om een afzet te creëren in Europa en .. het helpt dan wel als je lokaal, in verschillende landen partners hebt zitten die ook dezelfde boodschap kunnen uitdragen. Dat zet je alvast gelijk een stapje meer Europa in qua het verspreiden van de boodschap. Wij hadden natuurlijk een Lyme-test en in ons hoofd zat dé manier waarop diagnostiek in Nederland vergoed wordt. Maar ik denk dat onze allereerste bijeenkomst, toen hadden we het over markt en health technology assessment, en de mensen uit Oostenrijk zeiden: “Ja maar bij ons gaat dat heel anders.” En toen zeiden die uit Duitsland: “Oh maar bij ons ook! Nog heel anders.” “Hoe krijg je het in Oostenrijk op de markt?” “Ja”, zei onze partner, “Dan bellen ze mij.” Ik denk: Okay dan hebben we in ieder geval de goede partner. Als je het alleen maar vanuit Nederland had gedaan dan had je misschien heel erg gefocust op de Nederlandse markt, dan had je misschien heel erg gefocust op de Nederlandse markt, ,aar wij hebben dus naar Oosterijk, Duitsland, Nederland, maar ook naar Zweden, wat een heel belangrijk land is en dan kom je er dus alleen al achter, en gelukkig dus in een vroeg stadium, dat de vergoedingssystematiek in al die landen zo gigantisch anders is. Dus daar moet je echt rekening mee houden. Als we dus niet zo’n EU-consortium hadden gehad, dan waren we daar niet meteen met onze neuzen op gedrukt. Van, hé, dit werkt in ons land heel anders. Dus voor mensen die internationaal willen ondernemen: voor sommige dingen maakt dat misschien niks uit, maar in de health care moet je wel echt je werk voor elk land een beetje opnieuw doen. Hebben jullie over het procesgedeelte tips voor de zaal? Want dit zijn misschien de potentiële mensen die een Fast Track to Innovation gaan indienen. Ik denk dat je echt moet zorgen dat je óf zelf er heel veel tijd voor uit kan trekken, dat je zegt van: “Ik heb een maand de tijd en dit is wat ik deze maand ga doen, dat is prima.” Als je dat niet hebt, ik bedoel wij hadden natuurlijk ook een klein bedrijf en we deden allerlei andere dingen, dan is toch, ik had zelf altijd een aversie tegen subsidiebureaus, maar het werkt gewoon wel. Dus dat iemand er echt even voor gaan zitten, iemand die heel goed begrijpt wat die key-words zijn, al die woorden die daar in staan zijn dus essentieel. Dat je dat terug laat komen en dat je dan dus de call-tekst bijna kan dromen, en dus overal waar je nog een tekst toevoegt denkt van: Dat past bij die call-tekst, dat stuk past bij dat stuk. Dat is heel belangrijk. Dus daar moet je óf zelf gewoon de tijd voor hebben, of je moet het iemand anders laten doen. José, heb jij nog een andere tip? Ja: focus. Zoveel mogelijk zelf, of in ieder geval je eigen businessplan. Vaak willen academische of andere partners ook nog iets, een zijpaadje bewandelen, wat dingetjes uitzoeken. Ik denk dat je gewoon die focus moet houden. Ik weet nog de feedback van Tonnie toen, we hadden overlegd. “Zullen we dit toevoegen?” “Nee niet doen, strak houden, strak plan.” En dat hebben we aangehouden. Het ging net over focus, en partners die zijpaden hebben. Dat is mijn ervaring ook met academische partners, die willen allerlei kleine dingetjes er nog in. Is het bezwaar daartegen het gebrek aan focus voor de hele aanvraag of is het bezwaar daartegen dat die misschien niet zo mature zijn en afbreuk doen aan het TRL-niveau van je hele aanvraag? Of is het een interactie van die twee? Of is het iets heel anders? Wat is die driver voor die focus? Is het belangrijk dat de aanvraag in een summary in een zin kan worden, of is het belangrijk dat het allemaal synchroon loopt? Ik denk dat je een pad moet kiezen: wat is het hoofddoel? En als je – dat is de feedback die ik van RVO kreeg – een hoofddoel hebt, wat is het belangrijkste dat behaald moet worden in dit traject? En uiteindelijk heeft de academisch partner nog wel wat extra bench-tests gedaan, en dingen die zij leuk vonden om te doen. Maar die hebben we ook niet beschreven in project, vooraf. Je ziet ook, dat is het voordeel van Fast Track: je mag maar vijf partners hebben. Dus allerlei mensen, ballast, die ook allemaal wat willen, past helemaal niet in die vijf partners. En het leidt ook tijdens de project ontzettend af. Dan ben je op een gegeven moment mensen aan het managen, en ik denk dat dat het verschil is tussen een academisch consortium binnen Horizon 2020, waar al die mensen graag met elkaar samenwerken en congressen organiseren met elkaar en heel veel kennis uitwisselen en een Fast Track to Innovation, wat echt bedoeld is om een product op de markt te krijgen. En dan zijn, inderdaad, wat jij zegt: Als mensen denken: “Oh dat kan ik er ook wel bij doen”. Dat is prima daar moppert nooit iemand over maar het moet duidelijk zijn, voor iedereen, wat de stip op de horizon is. José, jij liet een heel mooi schema zien van medewerkers die jij had en medewerkers die je nu hebt. En dat dit een verschil is geweest binnen Fast Track. Welke impact heeft dit nog meer gehad voor jullie als Ventinova, maar ook voor je partners? Begin even bij jezelf. Ik kwam in februari 2015 binnen in een bedrijf, als enige met een klinische achtergrond. Toen zijn we dit traject aangegaan Toen zijn we dit traject aangegaan en inmiddels hebben we meer mensen aan kunnen nemen met een klinische achtergrond, een meer klinische tak, die in een klinische tak werken. Ik ben nu ook naar het MT gegroeid, want we hebben het hele team uitgebreid, meer expertises gekregen. Wij hebben nu ook een sales-directeur aangetrokken, een COO hebben we aangetrokken, we hebben een groot distributienetwerk, we zijn in de markt. Ventinova is echt wel significant gegroeid. De partner Unitron was niet bekend met de productie van dit type medisch apparaat. Zij hebben dit dus ook kunnen leren en zij kunnen dit nu ook goed, dus voor hen is het ook een uitbreiding van expertise. Freiburg die doet nog steeds onderzoek, die wil ook doorgaan met dit type onderzoek. En in Copenhagen zijn we nu mee bezig om daar een referentiesite voor ons te maken, zodat zij trainingen kunnen gaan verzorgen en de technologie, het voordeel voor de patiënt, goed kunnen uitleggen. Dus daar zijn we nu mee bezig. Dus eigenlijk een win voor iedereen in dit geval – Ja. Nu hoorde ik het jou in de pauze ook al zeggen Anja: dat dit bij jullie ook wel een beetje zo zit, en dat er ook heel veel samenwerking is tussen de partners buiten dit project. Nou wat je ziet, is dat mensen elkaar leren kennen en dat ze dan ook andere dingen met elkaar gaan doen. Dus de producent van allerlei antigenen, die doet dat niet alleen voor Lyme, maar doet dat ook voor allerlei andere ziekten. Dus die werkt dan weer in een soort zijproject met de academische groep. En wij zijn ook met hun bezig om te kijken of er nog een ander type Lyme-test verder zouden kunnen ontwikkelen. Dus dat netwerk, dat werkt echt. En je ziet dat de netwerkpartners je weer introduceren bij hun partners, die ze ook weer uit ander gebieden kennen. Wij zijn tijdens het project, we zitten nu nog in het project, zijn we gegroeid. Dat had als ander voordeel, een ander project dat stopte, dus we zijn uiteindelijk niet nog meer gegroeid. Maar wel gewoon stabiel gebleven. Ik weet niet of de andere industriële partijen - onze design firma, is een hele established design club - ons project doen, of ons project niet doen. Dat zal voor hun totaalomzet niet zo heel erg veel uitmaken. Maar het is wel weer een gebied waar ze niet in zaten, ze waren ook altijd gewend om alleen mooie plaatjes te maken en dan gaven ze de mooie plaatjes aan de Philips-en en de GE’s en die maakten uiteindelijk het apparaat. Nu zitten ze opeens dat ze met een spuitgieterij in China moeten overleggen over hoe ze dit ding moeten gaan maken. Dus dat leverde in het begin wel wat weerstand op. Maar toch ook wel hele nieuwe ervaringen, dus ik denk dat er niet veel mensen zijn die zull en zeggen: Dit doen we nooit meer. Dat lijkt me echt onwaarschijnlijk. Stel dat je een investeerder aan boord hebt, maar als het vergelijkt met bijvoorbeeld een SME-fase II instrument, Waarom zou je dan hiervoor kiezen? Of juist voor de ander? Want ik kan me ook voorstellen dat het heel veel vrijheid geeft als je niet met partners hoeft samen te werken. Ik ga even heel kort onderbreken voordat jullie antwoord geven. Het SME-instrument fase II is ook een subsidie voor 70 procent, voor 2,5 miljoen, die je in je eentje mag doen. Dus je mag als single MKB deze subsidie aanvragen en hij is eigenlijk voor exact dezelfde fase als Fast Track to Innovation. Het grote verschil zit met name tussen “in je eentje” of met een groepje mensen. Even heel zwart wit gezegd, pin me er niet op vast, voor nu is dat even de uitleg. Ik zei net, zelfde als antwoord bij iemand anders: Je hebt altijd meerdere ijzers in het vuur. Ja, een SME-fase II is ook prima, hebben wij ook geprobeerd, maar die hebben we niet gekregen en deze hebben we wel gekregen. Dat is eigenlijk het simpele antwoord: doe en en. Het schrijfwerk is zeer vergelijkbaar en als je het ene verhaal al opgeschreven hebt dan heb je het andere verhaal ook zo opgeschreven. En dat is iets dat we vrij vaak zien voor deze twee instrumenten, zeker binnen de Life Sciences, omdat het gewoon een heavily subsidised market is eigenlijk zie je toch wel dat veel bedrijven zowel inzetten op SME Fase II als op Fast Track to Innovation. Waarbij de slaagkans van Fast Track behoorlijk wat hoger is dan bij het SME-instrument. Maar de kracht zit ‘m hierin juist in het samenwerken. Als je een heel goed consortium hebt, dan adviseer ik mensen altijd, ga voor Fast Track to Innovation. Want dat is waar je op je gaat bouwen. En voor het SME-instrument is het de bedoeling dat je het in je eentje gaat redden. Zouden jullie het nog een keer doen? Ja zeker! Ik zou het zeker nog een keer doen. De strakke deadlines, die je zelf gedefinieerd hebt in je projectplan, dat is ook voor de academie, die vaak nog een keer extra onderzoek willen doen, voordat ze het überhaupt naar buiten willen gaan brengen - We hebben gewoon een werkpakket disseminatie: “jongens het moet naar buiten”. Submit maar naar een congres, een abstract. En dan kunnen we er mee naar buiten. Want die data hebben we nodig om te verkopen.Terwijl anders zou dat misschien op de lange baan geschoven zijn. Ik zou het zeker nog een keer doen. Ook de samenwerkingen die er ontstaan zijn. De dingen die zij gezien hebben, de nieuwe input. Ik vond het echt prima. Anja, heb jij een laatste afsluitende tip voor de zaal, over Fast Track to Innovation? Gewoon doen. Nou dat is kort maar krachtig.Nog iets op aan te vullen Jose? Nou eigenlijk niet, nee, gewoon schrijven.