Praktijkproef Amsterdam test systemen langs de weg en in de auto waarmee files in regio Amsterdam kunnen worden verminderd. Het wegkantsysteem zorgt dat files later beginnen of helemaal niet ontstaan. Zo wordt de capaciteit van de snelweg zo goed mogelijk benut. Dat gebeurt door de werking van doseerlichten op de toerit naar de snelweg, toeritdoseerinstallaties, en de reguliere verkeerslichten, de verkeersregelinstallaties, op elkaar af te stemmen. Hoe werkt het precies? Op basis van historische gegevens zijn de locaties waar file vaak ontstaat, kiemen, in kaart gebracht. In het proefgebied zijn dat er vijf. Op deze kiemen wordt met sensoren in de weg, de kiemenspeurder, bepaald of het effectief is om verkeer richting de kiem op de snelweg te doseren en bij welke kiem er ruimte moet worden gemaakt. De kiemenspeurder meet de snelheid, dichtheid en intensiteit van het verkeer op de kiem. Het levert ook informatie over de lengte en het aantal voertuigen in de file achter de kiem. En er wordt gekeken of de oorzaak van de file niet elders in het netwerk ligt. Al deze gegevens worden omgezet in een kritische waarde die aangeeft hoe slecht de verkeerssituatie is en hoe streng de doseerlichten moeten regelen. Is het op basis van deze gegevens effectief om te doseren? Dan treedt het dichtstbijzijnde doseerlicht in werking. De toerit wordt als buffer gebruikt, zodat niet te veel verkeer tegelijk de drukke snelweg oprijdt. Een feedbackmechanisme bepaalt hoe sterk er op iedere aansluiting gedoseerd moet worden om de kiemenspeurder naar Ôoptimale doorstroming te regelenŐ. Neemt de drukte op de snelweg zo sterk toe dat er veel gedoseerd moet worden en de toerit vol raakt? Dan passen de doseer- en verkeerslichten in het regelgebied zich automatisch Žn in onderlinge samenhang aan. Zo blijft verkeer op de snelweg langer doorrijden en wordt de wachtrij op de toerit niet te lang. Op de A10 West zijn twee regelsystemen actief. Het eerste zorgt ervoor dat verkeer vanuit de stad richting de snelweg goed gedoseerd wordt. Dit voorkomt dat de buffer op de toerit te snel volloopt. Zo vormen de verkeerslichten in de stad en de doseerlichten op de toerit samen de aansluiting naar de snelweg. Het andere systeem cošrdineert de dosering van het verkeer over de verschillende aansluitingen. Raken de buffers van de aansluiting S106 te vol, dan worden die van aansluiting S105 bijgeschakeld. Verkeer in de buffer voor de snelweg moet even wachten, maar kan vervolgens op de snelweg doorrijden zonder in een file terecht te komen. Het regelsysteem gaat niet altijd aan als het druk is op een kiem. Stel, er ontstaat een file op de A10 Zuid die ook te merken is op de A10 West —f verkeer op de snelweg staat al bijna stil. Het is dan niet effectief om het systeem op de A10 West aan te zetten. Het inschakelen van de doseer- en verkeerslichten kan de file op de A10 West niet meer voorkomen. Staat het systeem wel aan, maar is de file z— ernstig dat doseren niet meer helpt om de file te beperken? Dan schakelt het systeem automatisch uit. We willen het systeem niet onnodig inschakelen en het verkeer op stedelijke wegen in Amsterdam ermee belasten. Het wegkantsysteem is ŽŽn van de proeven waarmee Praktijkproef Amsterdam systemen test die bijdragen aan een betere doorstroming van het verkeer, minder files en een schonere stad. Meer weten? Kijk op praktijkproefamsterdam.nl